Gemeenten zorgen voor samenwerking tussen hulpverleners, tijdige ondersteuning, hulp op maat en ruimte voor professionals. Dat is geregeld in de Jeugdwet. Ook andere wetten spelen een rol.
De Jeugdwet omvat de volgende jeugdzorgvormen:
Jeugdhulp:
Jeugd-ggz:
Voor jeugdigen met een psychische aandoening die leidt tot ernstige beperkingen in het functioneren of tot verhoogd risico op een verstoorde ontwikkeling, is er geestelijke gezondheidszorg voor jeugd.
Hulp voor jeugd met een beperking:
Jeugdigen met een beperking kunnen zorg en ondersteuning krijgen om zo goed mogelijk zelfstandig te leven.
Jeugd- en opvoedhulp:
Als opgroeien of opvoeden even niet goed gaat, kunnen jeugdigen (en hun ouders) jeugd- en opvoedhulp krijgen, bijvoorbeeld ambulante hulp, pleegzorg of JeugdzorgPlus.
Jeugdbescherming
Kinderen hebben het recht om veilig op te groeien. Ouders zijn hiervoor het eerst verantwoordelijk. Als die hun verantwoordelijkheid niet kunnen of willen nemen, kan jeugdbescherming nodig zijn. De kinderrechter besluit dan dat jeugdigen onder toezicht of voogdij geplaatst moeten worden.
Jeugdreclassering
Een jongere die met de politie in aanraking is geweest en een proces-verbaal heeft gekregen, kan begeleiding opgelegd krijgen. Deze vorm van jeugdzorg heet jeugdreclassering.
Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ)
De brancheorganisaties Jeugdzorg Nederland, de Nederlandse GGZ en Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) verenigen aanbieders die werkzaam zijn onder de Jeugdwet. De branches werken samen in de Branches Gespecialiseerde Zorg voor Jeugd (BGZJ). De BGZJ is gesprekspartner van ministeries, VNG en andere landelijke spelers.